BIBEM – Tijdschrift voor literatuur $ theater 


MaaikeMij

Het zeer fraai vormgegeven werkje (uitgeefster Maud Diemer heeft wel smaak!!) is geschreven door Ria Knijnenburg (51 j.), die als ziekenverzorgende in diverse verpleeghuizen werkte. Zij kent de sfeer van binnen en van buiten en dat is goed te merken. De sfeertekeningen zijn aan de realiteit ontleend. Het verhaal dat verteld wordt lijkt in eerste instantie vrij eenvoudig. De hoofdpersoon is in verwachting van haar eerste kind en alles lijkt goed te verlopen. Maar na de geboorte zijn er allerlei verontrustende signalen die in een heel andere richting wijzen. Na observaties vertelt een arts hen dat Maaike, zo heet hun pasgeboren dochtertje, zwakzinnig is. “Ze zal nooit naar school gaan, mee naar het sportveld of op muziekles. Maaike zal altijd een zorgenkind blijven.” De wereld van de hoofdpersoon en haar man stort in elkaar. Vanaf dat moment volgen we de moeder, met al haar gedachten, gevoelens en de worsteling rond Maaike, die uiteindelijk buitenshuis moet worden verpleegd.De ongerustheid van het echtpaar rond de geboorte van Koen hun zoon, later in het verhaal is begrijpelijk, maar hij blijkt gezond te zijn. De reacties van de familieleden zijn divers en ook tegelijkertijd menselijk. Tevens wordt de hoofdpersoon herinnerd aan het verlies van haar eigen zusje destijds en worden oma en opa ook opnieuw hiermee geconfronteerd. Die twee zusjes waren aanvankelijk nog uit een brandende boerderij gered waar een straaljager op was neergestort. Maar als Janneke het zusje van de ik-figuur overlijdt wordt hierdoor een groot gedeelte van de jeugd van de hoofdpersoon beheerst. Nu staat ze zelf voor een drama. Maar ze neemt een moedig besluit. Ze besluit Maaike, nadat deze is overleden in haar hart te sluiten. MaaikeMij is dus niet alleen het verhaal van een dood en over het verdriet, dat dit met zich meebrengt. Het is bovendien het verhaal van een rouwproces dat in verwerking overgaat en in acceptatie. Zo wordt de hoofdfiguur meer Mij(=zichzelf) dan zij eigenlijk was, voordat ze door deze ervaring heenging. Wanneer het derde kind geboren wordt , een meisje, wordt het verhaal op een organische manier afgesloten met een lang gedicht. We zijn met de vertelster meegegaan door diepe dalen, maar mochten er aan haar hand ook weer uitklauteren. Dat is een knappe prestatie van Ria Knijnenburg, waarvoor ze veel hulde verdient. Het boek is onmisbaar voor ouders met een gehandicapt kind, maar ook als een aangrijpend egodocument zeer lezenswaardig door de subtiele gelaagdheid.

Karel Wasch

BIBEM 04/3 Tijdschrift voor literatuur & theater, Mariakerke/Gent