Een huiselijke sfeer

 

Mensen die lijden aan een vorm van dementie zullen ongetwijfeld aankloppen bij de Wet maatschappelijke ondersteuning in de gemeente waar ze wonen. Het is een voortschrijdende ziekte waardoor zij zodra ze intensieve zorg en 24uurs toezicht nabij nodig hebben bij de Wet langdurige zorg terechtkomen. Dus recht krijgen op een plek in het verpleeghuis.

Een praktijkvoorbeeld laat zien hoe eenvoudig het kan zijn ook deze kwetsbare groep thuis te laten wonen.

Een 76-jarige vrouw, we noemen haar Mevrouw Pieterse, was opgenomen in een psychogeriatrische kliniek en herkende haar man hun kinderen niet meer. Na- en door de jarenlange zorg aan zijn vrouw stond haar man (80) op het punt haar naar een gesloten afdeling in een verpleeghuis te brengen toen een van zijn kinderen (die mij had aangesproken bij een cliënt die ik begeleidde) hem attendeerde op het persoonsgebonden budget (pgb). De man kon zijn geluk niet op en belde me meteen op.

Ik bracht een bezoekje aan zijn vrouw. De lucht van de afdeling herkende ik uit de tijd toen ik in verpleeghuizen werkte: als van een poes die de dag tevoren op een tapijt heeft geplast. Ook herkende ik het beeld van patiënten rondom de eettafel. Het dommelen met de kin op de borst, het schuren met de vingers over het tafelblad, het plukken aan de boord van een trui, het staren naar de beelden op televisie, de harde geluiden van het woordspel Lingo.
Ik ging naast mevrouw Pieterse zitten. Zij zat in een rolstoel met een blad ervoor. Ik zei haar naam en legde mijn hand op het blad. Die pakte ze vast.

Om een goed beeld over de zorg te krijgen kwam ik de eerste tien dagen ’s morgens, ’s middags en ’s avonds bij het echtpaar.
De eerste ochtend begeleidde ik mevrouw Pietersen naar de douche. Bij elke stap riep ze ‘au’. Verkalkte teennagels drukten in haar huid. Met spoed bestelde mijnheer Pieterse een pedicure. De dag daarna spoot de huisarts een flinke prop uit haar oor.
De vrouw was incontinent. Haar man vond het verschrikkelijk als ze in haar luier had gepoept. Zodra ze uit haar rolstoel of fauteuil wilde opstaan stonden we bij haar. Tussen ons in begeleidden we haar naar het toilet. Dit hielp. Ook voor de plas. Het klateren van de urine klonk hem als muziek in de oren. De luiers bleven steeds meer droog. En soms zelfs ook ’s nachts.
Sinds drie jaar maakte het echtpaar gebruik van de maaltijddienst. De man vertelde me over de periode waarin zijn vrouw steeds meer moeite kreeg met het doen van het huishouden en van de gevaarlijke momenten die in de keuken ontstonden. Koken was een van haar hobby’s geweest. Aan de toon van zijn stem was te horen hoe hij ernaar verlangde zelfgemaakte maaltijden te kunnen eten. Ik stelde voor om hem, als het kon, met koken te ondersteunen. Terwijl ik met zijn vrouw aan de keukentafel zat trokken de geluiden aan het aanrecht haar aandacht en liep ze ernaartoe. Een keer hielp ze haar man door een aardappel voor een kwart te schillen. De dag erna dopte ze spontaan aan de keukentafel een paar sperzieboontjes.
Al voor de komst van de maaltijdvoorziening had de partner niet meer ongestoord kunnen eten. Nu hielp ik zijn vrouw in alle rust hap voor hap met het eten van de eerste door hem gemaakte maaltijd. De man was ontroerd: het was jaren niet meer zo veilig en huiselijk geweest.
In de ochtend maakte een verwendouche of een voetmassage de vrouw rustig. Na het middagrustuurtje gingen we met haar wandelen in een nabij park of bladerden we door de familiealbums. ‘s Avonds luisterde ze naar rustige muziek. De extra medicatie tegen haar onrust bleef ongeopend, de rolstoel stond met de dag meer ingeklapt in de hal.
Met een collega, zij werkte ook via het pgb als zelfstandig zorgverlener, deelden we de zorguren in. Mijnheer Pieterse wilde dolgraag de zorg in de avond overnemen. Het waren de uren dat hij nog met zijn vrouw alleen kon zijn. Soms schonk ze hem een kleine glimlach of gaf ze hem spontaan een kus op de mond. Bij het passeren van het dressoir bleef ze wel eens voor de ingelijste foto’s staan en prevelde dan de naam van een van haar kinderen.
Omdat de kinderen veraf woonden deed ik wekelijks verslag per e-mail. Dit vergrootte hun betrokkenheid en ze leerden steeds beter hoe met moeder om te gaan. Om hun vader, en ook mijn collega en mij, te ontlasten kwamen zij om beurten weekends over. Het stelde hen gerust dat ook zij ons altijd konden bellen.

De huisbezoeken van de huisarts en de psychogeriatrisch verpleegkundige,vanuit de kliniek waarvan mevrouw voorheen zorg in natura ontving, werden met de maand minder. Toen mevrouw Pieterse een half jaar later meer in haar rolstoel zat en dus steeds meer zorg nodig had, schakelde de familie een pgb- zorgbureau in. Het kleinschalige team werkte, net als mijn collega en ik, zonder stopwatch en tijdens de feestdagen.

15-12-2014 AWBZ-blog wmo-wijzer.nl

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Dit is een verplicht veld
Dit is een verplicht veld
Geef een geldig e-mailadres op.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.