Soms laat een boek je met tegenstrijdige gevoelens achter. Dit boek valt in deze groep.
Ria Knijnenburg vertelt haar eigen authentieke verhaal. Een verhaal dat ontroert, dat aangrijpt en soms verbijstert. Zij is een vrouw die ondanks of misschien juist wel dankzij veel ellende en verdriet boven zichzelf uit weet te stijgen. Zij beschrijft hoe het leven van haar en haar partner omver wordt gegooid door een ziekenhuisopname van hun zoon Koen. Achter de zorg om Koen ligt een wereld van verdriet over hun dubbel gehandicapte dochter Maaike. Janneke, Ria’s tweelingzusje is jong gestorven.
Ook deze herinneringen komen tijdens het verdriet om Koen en Maaike weer naar boven en worden prachtig verteld. De belichting van de relatie van Ria met Maaike en van Ria’s moeder met Maaike is wat mij betreft het hoogtepunt van dit boek. Beide vrouwen bezitten de kunst van het liefhebben, juist van dat wat uiterst kwetsbaar en weerloos is.
Wat mij stoorde is dat er in het begin van het boek vaak van perspectief gewisseld wordt. Terwijl ik dacht dat er over Maaike gesproken werd, was Ria me alweer ver vooruit en vertelde over Koen die in het ziekenhuis lag. Die stijl is naar mijn idee niet goed uitgewerkt en wekt verwarring en soms zelfs irritatie. Daarnaast zijn er nogal wat slordige taalfouten. Er wordt ons als lezer duidelijk verteld hoe het leven en het sterven van Maaike verloopt, maar hoe het met Koen gaat na de ziekenhuisopname is niet belicht. Ondanks deze tekorten is dit een prachtig verhaal, geschreven door een sterke vrouw. Het is haar gelukt om mij te raken, te verbazen en mij bij het leven van haar gezin (waarin ook de hond een grote rol speelt) te betrekken. Chapeau, Ria!
door Ton Wildekamp
Tijdschrift “EKR Magazine” januari 2005
(Elizabeth Kübler Ross)